Dochters van de Droomtijd

Melbourne 1871. Een schip zeilt de haven binnen. Aan boord bevindt zich de jonge Joanna Drury. Zij is naar Australië gekomen om het mysterieuze noodlot dat al generaties lang haar familie achtervolgt, te ontrafelen. Want sinds Joanna's grootouders in de ruige, onherbergzame bush van Australië spoorloos zijn verdwenen, lijkt er een vloek op de familie te rusten. Haar moeder Emily werd gekweld door angstige dromen over wilde honden, een regenboogslang en een onbekende vrouw. Joanna weet zeker dat deze dromen uiteindelijk de dood van haar moeder veroorzaakt hebben en is bang dat zij niet alleen Emily's dromen maar ook haar lot heeft geërfd. Als Joanna van boord stapt, loopt zij recht in de armen van de fascinerende schapenhouder Hugh Westbrook. Hij belooft haar te helpen als zij bij hem in dienst treedt als kindermeisje voor zijn neefje Adam. Joanna beseft dat zij bij haar zoektocht hulp nodig heeft en gaat met hem mee naar zijn idyllisch gelegen schapenfokkerij Merida. Daar bekent hij - tot Joanna's grote geluk - haar zijn liefde. Bange dromen blijven Joanna echter achtervolgen en keer op keer wordt Merida getroffen door het ongeluk. Pas als Joanna niet alleen het leven van de blanke kolonisten, maar ook de kracht van het geloof van de Aboriginals heeft leren kennen, is zij in staat de gruwelijke gebeurtenissen uit haar familie-verleden te ontdekken. Het spoor voert haar door de donkere binnenlanden van Australië, naar een gebied waar slechts weinig blanken eerder zijn geweest